
Hoe zou je het vinden om hoog in de Kaukasus in een Middeleeuwse verdedigingstoren te overnachten? Of word je blij van een palmtortel? Of laat je je graag verrassen door exotische gerechten en spannende wijnen? Als je met Keti Tsiklauri op reis gaat is er slechts één voorwaarde: je moet van Georgische muziek houden.
Eind september is ons Georgische koor Sakartvelo met Keti op reis geweest. Eerst naar de hoofdstad Tbilisi. Daar hebben we in het openluchtmuseum een concert gegeven samen met een koor uit Letland en met een Georgisch mannenkoor, Didgori. Wat een enthousiast publiek. En zo verbaasd: wat bijzonder dat die mensen uit dat verre laagland onze liederen kunnen zingen. Na dat concert hadden we een supra, een feestmaal met veel proosten en zingen. Een paar dagen later gingen we met twee busjes naar Shatili, een klein dorpje in het Noordoosten. De herfst vierde daar feest met uitbundige kleuren. Een half uurtje lopen en je was bij de grens met Tsjetsjenië.
Wanneer je in Georgië bent moet je in ieder geval één woord kennen: gomardjobat (goedendag). Vooral in kleinere dorpen is dat woord een opening voor vriendelijkheid en gastvrijheid. Voor je het weet heb je dan soms een glaasje chacha in de hand. Een klein glaasje sterke drank, gemaakt van wat overblijft na het persen van de druiven.
Weer terug naar Tbilisi: een stad met eeuwenoude kerken. Maar ook een stad met moderne architectuur en een bruisend nachtleven. En met eindeloos veel auto’s. We hadden daar een workshop met Zurab Tskrialashvili, leider van het ensemble Basiani en decaan op het Giorgio Mtatsmindeli University, een muziekuniversiteit. Studenten zongen voor ons liederen uit allerlei delen van Georgië, en wij daarna voor hen. En vervolgens samen. Wat verbindt muziek ons toch. Zo’n andere taal, een onbegrijpelijk alfabet, zo’n andere cultuur maar samen zingen maakt zo blij. Wat een reis!
Robert, oktober 2024
